- Wetenschap
- CORE-handleiding
- Lopend onderzoek
- Startend onderzoek
- Afgerond onderzoek
-
Overig onderzoek
- Antibiotica bij prothesechirurgie
- Behandeling kraakbeentumoren
- Behandeling SAPS
- Corticosteroïdinjectie knieartrose
- Heupartroscopie
- Stepped care bij knieartrose
- Steunzolen bij volwassenen studie
- Voorspellen behandeluitkomsten
- Risicofactoren heupfractuur
- Patiëntkenmerken bij unicompartimentele artrose
- Patiëntkenmerken bij behandeling van hallux valgus
- Kosteneffectiviteit behandelingen duimgewricht
- Behandeling MRCT <65 jaar
- Chronische lage rugpijn
- Heupdysplasie
- Bekkenringfractuur
- Patellofemorale pijn
- Septische artritis
- Stepped care met AI
- Maatschappelijke impact orthopedische behandelingen
- Subsidies
- Adhesieverklaring
- Stakeholders
- Nieuwsbrieven
- Zorgevaluatie
- Abstracts
- Promoveren
- Tijdschriften
Follow-up na THP/TKP (HAKA)
Onderzoeksvraag |
Wat is het verschil in fysiek functioneren en zorgconsumptie gerelateerd aan de prothese tussen patiënten met routinematige controles versus controles op aanvraag na een totale heup- of knieprothese? |
Samenvatting |
Het is onduidelijk of het maken van röntgenfoto's en het doen van routinematige controles na een totale heup- of knieprothese nodig is. De huidige richtlijn adviseert standaard controles 3 maanden en 1 jaar na de operatie. Controles na 5 jaar (heup) of elke 5 jaar (knie) kunnen ook het overwegen waard zijn. Deze controles kosten echter veel tijd voor patiënten, familieleden en zorgverleners en de toegevoegde waarde is onduidelijk. Moderne heup- en knieprotheses hebben een excellente overleving en asymptomatische problemen met protheses zijn zeldzaam. Daarom lijkt het een logische stap om over te gaan naar patiëntgestuurde follow-up waarbij de patiënt zelf een afspraak maakt indien gewenst, bijvoorbeeld bij klachten of ongerustheid. Dit kan leiden tot een forse reductie van kosten en belasting voor de patiënt en de gezondheidszorg. Routinematige follow-up kost namelijk waardevolle tijd van patiënten, radiologen en orthopeden in het ziekenhuis, en stelt patiënten bovendien (onnodig?) bloot aan röntgenstraling. Mogelijk is een laatste follow-up 3 maanden na de operatie voldoende. Wanneer patiënten veel pijn hebben, of als patiënten of zorgverleners zich zorgen maken om de prothese, is het altijd mogelijk om een extra follow-up aan te vragen. In de HAKA studie zal de helft van de patiënten een routinematige controle krijgen na 3 maanden en 1 jaar na de operatie. De andere helft van de patiënten krijgt alleen een controle na 3 maanden. Daarnaast wordt een grote groep patiënten die 10 jaar geleden een prothese heeft gekregen random verdeeld over 3 groepen: 1) mét routinecontrole op 10 jaar, 2) zonder routinecontrole op 10 jaar, maar mét telefonisch verzoek om bij klachten zelf een afspraak in te plannen en vragenlijsten in te vullen en 3) zonder routinecontrole en zonder telefonisch contact (dus alleen data uit EPD/LROI). De groepen worden vergeleken op belangrijke uitkomstmaten voor patiënten, zoals lichamelijke gezondheid, pijn en tevredenheid, kwaliteit van de zorg en het aantal heroperaties. |
Subsidie |
Co-creatiefase ZonMw/ZE&GG subsidiecall |
Onderzoeksgroep/contact |
Dr. Marijn Rutgers |
Nieuwsbrieven |
Februari 2024
|