- Wetenschap
- CORE-handleiding
- Lopend onderzoek
- Startend onderzoek
- Afgerond onderzoek
-
Overig onderzoek
- Antibiotica bij prothesechirurgie
- Behandeling kraakbeentumoren
- Behandeling SAPS
- Corticosteroïdinjectie knieartrose
- Heupartroscopie
- Stepped care bij knieartrose
- Steunzolen bij volwassenen studie
- Voorspellen behandeluitkomsten
- Risicofactoren heupfractuur
- Patiëntkenmerken bij unicompartimentele artrose
- Patiëntkenmerken bij behandeling van hallux valgus
- Kosteneffectiviteit behandelingen duimgewricht
- Behandeling MRCT <65 jaar
- Chronische lage rugpijn
- Heupdysplasie
- Bekkenringfractuur
- Patellofemorale pijn
- Septische artritis
- Stepped care met AI
- Maatschappelijke impact orthopedische behandelingen
- Subsidies
- Adhesieverklaring
- Stakeholders
- Nieuwsbrieven
- Zorgevaluatie
- Abstracts
- Promoveren
- Tijdschriften
Kosteneffectiviteit behandelingen duimgewricht
Wat is de kosteneffectiviteit van denervatie vergeleken met trapeziectomy met of zonder ligament reconstructie bij volwassen patiënten met een falend conservatief beleid van CarpoMetaCarpal (CMC-1) osteoarthrose?
Het duim carpometacarpale (CMC) gewricht is een van de meest door artrose aangetaste gewrichten, met een prevalentie van 7% bij mannen en 15% bij vrouwen. Patiënten ervaren vaak aanzienlijke pijn en verminderde grijpkracht, die beide hun vermogen om volledig deel te nemen aan activiteiten van het dagelijks leven en beroepstaken in gevaar kunnen brengen.
Vroege stadia van CMC-artrose kunnen worden behandeld met niet-chirurgische ingrepen zoals spalken en/of injectie met steroïden; een operatie is echter vaak noodzakelijk voor patiënten met CMC-artrose.
Er zijn diverse erkende chirurgische behandelingen beschikbaar waarvan, trapeziectomie, trapeziectomie met of zonder ligamentreconstructie de meest gebruikte methode is.
Recente literatuur ondersteunt CMC-denervatie als een veilige en effectieve benadering voor het behandelen van pijn en het verlichten van beperkingen geassocieerd met CMC-artrose, en biedt patiënten dus een goed chirurgisch alternatief met een kortere operatietijd en een sneller postoperatief herstel en korte periode werkverzuim.
De duur van de revalidatie na de operatie, de uitkomsten, heroperatiepercentage en kosteneffectiviteit beïnvloeden over het algemeen de keuze van een procedure boven een andere. Daarom is het cruciaal om vast te stellen of er een vergelijking kan worden gemaakt tussen de twee opties en of er daadwerkelijk een verschil bestaat, vooral omdat er geen recent onderzoek is dat een dergelijke vergelijking heeft onderzocht.