CAST

Gereponeerde distale radiusfracturen: minder secundaire fractuurdislocatie bij behandeling met circulair gips dan met een gipsspalk?

De vraag is of gereponeerde distale radiusfracturen bij patiënten van alle leeftijden, behandeld met circulair gips in plaats van een spalk, minder secundaire fractuurdislocatie vertonen, met als gevolg minder operaties, minder complicaties en minder kosten.

Achtergrond

Distale radiusfracturen (DRF) zijn de meest voorkomende fracturen bij volwassenen (20% van alle fracturen), met een jaarincidentie in Nederland van 33.000 patiënten. Ongeveer 2/3 van alle DRF’s zijn verplaatst en repositie is derhalve noodzakelijk. Nagenoeg alle verplaatste DRF’s worden op de spoedeisende hulp gereponeerd en aansluitend geïmmobiliseerd in een niet-circulair gips (spalk) of circulair gips. Na repositie en immobilisatie wordt echter bij 36% van de patiënten alsnog een re-verplaatsing van de fractuur waargenomen. Tegenwoordig wordt een re-verplaatsing van de fractuur vaak operatief behandeld, met als gevolg een risico op peroperatieve complicaties en hogere medische kosten.

Als voorbereiding op de huidige studie is een enquête uitgevoerd onder alle Nederlandse ziekenhuizen. Uit deze enquête bleek dat van alle gereponeerde DRF’s 69% wordt geïmmobiliseerd in een spalk en 31% in circulair gips. Daarnaast is in een pilot-studie geïnventariseerd hoe vaak re-verplaatsing van de fractuur voorkomt bij beide immobilisatie-technieken. In een populatie van 544 patiënten met een DRF’s (uit 4 ziekenhuizen), bleek dat er 10% minder re-verplaatsing van de DRF werd gezien in de groep die werd behandeld met circulair gips. De doelstelling van de huidige studie is dan ook om het aantal re-verplaatsingen van een gereponeerde DRF te reduceren en daardoor het aantal operatieve ingrepen, mogelijke complicaties en de kosten te verminderen.

Prioritering

12 keer geprioriteerd (10 keer NOV-lid, 2 keer stakeholder

Bijbehorende richtlijn

Deze vraag sluit aan bij de richtlijn Distale radiusfracturen

Literatuur
  1. MacIntyre NJ, Dewan N. Epidemiology of distal radius fractures and factors predicting risk and prognosis. J Hand Ther 2016;29(2):136-45.
  2. Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH). Richtlijn Distale radius fracturen: diagnostiek en behandeling. Utrecht. 2010.
  3. Jung HW, Hong H, Jung HJ, Kim JS, Park HY, Bae KH, Jeon IH. Redisplacement of Distal Radius Fracture after Initial Closed Reduction: Analysis of Prognostic Factors. Clin Orthop Surg 2015;7(3):377-82.
  4. Wik TS, Aurstad AT, Finsen V. Colles' fracture: dorsal splint or complete cast during the first 10 days? Injury 2009;40(4):400-4.
Doel

Evaluatie van de kosteneffectiviteit van de behandeling met circulair onderarmgips vergeleken met een onderarmgipsspalk van patiënten met een gereponeerde distale radiusfractuur.

Hypothese

De hypothese is dat een gereponeerde distale radiusfractuur geïmmobiliseerd in circulair onderarmgips vergeleken met een onderarmgipsspalk, minder vaak een re-verplaatsing van de fractuur laat zien, met als gevolg minder chirurgische interventies, minder complicaties en lagere kosten.

Studieopzet

Cluster gerandomiseerd design, waarbij randomisatie zal plaatsvinden op ziekenhuisniveau. Alle patiënten zullen 1 jaar gevolgd worden.

Populatie

Volwassen patiënten met een primair verplaatste fractuur van de distale radius die conservatief behandeld kan worden na repositie.

Randomisatie

Cluster randomisatie op ziekenhuisniveau.

Interventie

De fractuur zal primair worden geïmmobiliseerd met behulp van circulair onderarmgips.

Gebruikelijke zorg

De fractuur zal primair worden geïmmobiliseerd met behulp van een onderarmgipsspalk.

Uitkomstmaten

Verschil tussen beide groepen in proportie re-verplaatsing van de fractuur van de initieel gereponeerde distale radiusfractuur. Daarnaast zullen de gemaakte kosten wat betreft medische consumptie en arbeidsverzuim worden vergeleken tussen beide behandelopties.

Data-analyse

610 patiënten zijn nodig om te kunnen aantonen dat een circulair onderarmgips minder vaak een re-verplaatsing van de fractuur laat zien vergeleken met een onderarmgipsspalk (superioriteit studie). Voor de primaire analyses zullen we gebruikmaken van Generalized Estimating Equation voor herhaalde metingen. Hierbij maken we gebruik van het intention-to-treat principe.

Kosteneffectiviteitsanalyse

De medische en maatschappelijke kosten zullen worden geëvalueerd, zodat het potentiele verschil in re-verplaatsing van de fractuur ten opzichte van de kosten van beide interventies gewogen kunnen worden.

Planning

Start project 1 januari 2020. Maand 1-5 voorbereiden; 6-24 inclusie van patiënten, 25-37; follow-up en analyse korte-termijn resultaten, 38-48: analyse en rapportage lange-termijn resultaten, economische evaluatie.

Publicaties

Er zijn nog geen publicaties

Meer informatie

Contact
Dr. Joost Colaris, orthopedisch chirurg en hoofdonderzoeker
Dr. Max Reijman, projectleider
PhD student, volgt

Om u beter van dienst te zijn, maakt de website gebruik van cookies.
}