
Interview Jorrit-Jan Verlaan: Zorgeloos het weekend in
Van alle patiënten met symptomatische wervelmetastasen belandt een op de vijf op een spoed-OK. Dat moet en kan anders, aldus Jorrit-Jan Verlaan, hoogleraar ‘Mobiliteit bij wervelmetastasen’ aan de Universiteit Utrecht. Geïnspireerd door succesvolle Hartstichting-campagnes werkt hij nu aan een duidelijke vroegsignalering met klinische opvolging. Kijkend naar zijn loopbaan concludeert hij dat “Waar specialismen elkaar raken en liefst een beetje overlappen, daar starten mijn nieuwsgierigheid, enthousiasme en inspiratie tot ontwikkeling en samenwerking.”

Jorrit-Jan Verlaan
Jorrit-Jan, al per 1 december 2020 ben je bij het UMC Utrecht geïnstalleerd als hoogleraar ‘Mobiliteit bij wervelmetastasen’. Vrijdagmiddag 25 april 2025 betrad je het podium voor je oratie. Je gaf deze als titel mee: ‘Zorgeloos het weekend in’. Hoe veelzeggend is die titel?
“Die vertraging had zo zijn oorzaken, zoals de Covid-pandemie. In 2024 was er ruimte voor mijn oratie op een paar donderdagen, maar ik wilde deze per se op een vrijdagmiddag uitspreken. Want op vrijdagmiddag, vaak rond vieren, gaan in UMC’s geheid veel piepers af, waarbij perifere ziekenhuizen een spoed melden. Bij ons zijn dat vaak patiënten waarbij eerder een wervelmetastase is vastgesteld en waarbij de patiënt in de voorgaande dagen neurologische uitval heeft ontwikkeld. Echte spoed dus, maar bovengemiddeld vaak verwezen op vrijdag. En ja, dan ga je diezelfde avond nog opereren om te redden wat er te redden valt.
Nu weet iedereen die dit leest dat het ziekenhuis vanaf vrijdag-namiddag minder bemenst is en dat zorg dan én extra belastend én duurder is. Bovendien komen we er bij mensen met een wervelmetastase en neurologische uitval aan het einde van zo’n weekend te vaak achter dat de situatie niet voldoende is verbeterd doordat de druk op het ruggenmerg al te lang heeft bestaan. Oftewel: om zorgeloos het weekend in te kunnen, móeten we die spoedsituaties voorkomen en symptomatische wervelmetastasen eerder herkennen.”
Eerder herkennen dat een kankerpatiënt uitzaaiingen heeft in de wervelkolom: wat maakt dit lastig?
“Wanneer we spreken over mensen met kanker, dan kan iedereen zich voorstellen dat het een heel diverse groep is. Voor sommige patiënten met wervelmetastasen is er, zeker in de laatste fase van het leven, geen sterke behandelwens anders dan het verlichten van symptomen. Er zijn ook patiënten met een levensverwachting van meerdere jaren; voor hun kwaliteit van leven kan het verschil tussen een vroege en latere herkenning enorm zijn. Ik richt me op deze groep patiënten en voor hen, hun huisarts en hun specialist kan het lastig zijn eerdere signalen te herkennen, want dat is niet altijd even makkelijk. Immers, een van de eerste en belangrijkste symptomen van een wervelmetastase is rugpijn en dat komt bij de gezonde bevolking ontzettend vaak voor. Dat een wervelmetastase zich snel kan ontwikkelen en onomkeerbare gevolgen kan hebben, is ook niet altijd bekend.”
Jaarlijks krijgen in Nederland naar schatting 25.000 mensen de diagnose wervelmetastase. Hoe zie je het voor je dat deze mensen eerder de juiste zorg krijgen?
“Dit start bij meer bewustwording en alert zijn. Ken je de krachtige campagnes van de Hartstichting over het herkennen van een hartaanval of een beroerte? Zo eenvoudig wil ik het maken. We hebben drie kernsignalen omschreven:
Signaal 1: Nieuw ontstane rugpijn?
Signaal 2: Voorgeschiedenis met kanker?
Signaal 3: Verergert de rugpijn bij lopen of verandering van houding?
Dat de rugpijn nieuw is, is relevant. De kankervoorgeschiedenis ook. De pijnverergering bij beweging duidt op instabiliteit van de wervelkolom. Dit benadrukt de urgentie. Bij het beantwoorden van deze drie vragen heb je geen lab nodig, geen scan, of wat dan ook. Het zijn duidelijke, begrijpelijke en makkelijk te onthouden vragen met als antwoord: ja of nee. Het vervolg is óók duidelijk: bij drie keer ‘Ja’ is op zeer korte termijn een CT-scan van de gehele wervelkolom nodig. Dit instrument zijn we aan het testen en ik ben heel benieuwd hoe sterk deze tool blijkt te zijn. Met deze korte en concrete toetsing willen we als eerste de tweede lijn trainen, dat zijn de regionale verwijzende ziekenhuizen. Daarna ben ik benieuwd hoe het werkt in de eerste lijn. De huisarts en patiënt zien we dan samen als eenzelfde ‘lijn’: zij kunnen deze vragen samen doorlopen. Hoe mooi zou het zijn als we zo, zeg, tachtig procent van de spoedgevallen kunnen voorkomen. Dat is winst in kwaliteit van leven en tegelijkertijd is het minder kostbaar in geld en capaciteit – dat blijkt uit het promotieonderzoek van collega Floris van Tol (*1).”
De vervolgstap op de vroege signalering is het SMS-systeem. Wat is dat en hoe gaat dit systeem bijdragen aan een zorgelozer weekend?
“Het Spinale Metastase Stadiëring-systeem, het SMS-systeem, is relevant wanneer een wervelmetastase al is gediagnosticeerd. SMS geeft direct zicht op: hoe urgent is deze patiënt en wat moet ik nu doen. Het SMS-systeem kent vier fasen die het natuurlijk beloop van wervelmetastasen weergeven: 1. Asymptomatisch, 2. Inflammatoire pijn, 3. Mechanische pijn en 4. Neurologische uitval. Zonder interventie zullen veel patiënten deze vier fasen in deze volgorde doorlopen, maar hoelang de fasen duren, verschilt per persoon. Wanneer een of meerdere metastasen in de wervelkolom ontstaan en langzaam beginnen te groeien, merk je daar als patiënt eerst nog niet veel van. Dan valt als eerste de pijn op. Meer of minder uitgesproken, vaak het eerst voelbaar in de nacht, als bonkende pijn in de rug. Dan wordt de pijn overdag merkbaar, bij bewegen en bij houdingsverandering. Als de tumor nog verder groeit, verzakken of verbrijzelen wervels en dat is heel pijnlijk bij het belasten van de rug. Als laatste raken ruggenmerg en zenuwen bekneld: er is neurologische uitval, een dwarslaesie, en als het tegenzit omdat het te lang duurt, is dat onomkeerbaar.
We hebben zakkaartjes ontwikkeld met daarop een soort flow chart, voor de behandelaars in de tweede lijn die dit soort patiënten vaak zien. Als eerste is de vraag: is er neurologische uitval? Zo ja, dan betreft het een spoedpatiënt, SMS4, en is het advies direct contact op te nemen met het centrum dat dit soort patiënten kan behandelen. Is er nog geen uitval, maar laat een scan wel zien dat de tumor het ruggenmerg volledig verdrukt? Dan is het ook SMS4, want de uitval kan elk moment optreden.
Heeft de patiënt mechanische pijn (dat is pijn die optreedt bij lopen of verandering van houding) en laat de scan zien dat een of meerdere wervels ernstig zijn aangetast, dan betreft het SMS3. De urgentie is iets minder hoog, maar snelle actie is gewenst en de flow chart geeft aan welke actie dat is. Ook wanneer de scan instabiliteit toont zonder mechanische pijn, dan betreft het SMS3, want gezien de situatie kan de ellende ieder moment starten en dat wil je voor zijn.
Bij SMS2 is er wel pijn maar deze is niet mechanisch en er bestaat ook geen neurologische uitval. We hopen dat we meer en meer de mensen met wervelmetastasen op dit niveau gaan herkennen. Want in deze fase is opereren niet nodig en kan een bestraling heel effectief en kostenefficiënt zijn. In sommige gevallen zou een bestraling zelfs bij SMS1, de fase zonder symptomen, waarschijnlijk nuttig kunnen zijn om te voorkomen dat pijn of uitval überhaupt optreedt.
We hopen door toegenomen bewustwording en alertheid steeds minder SMS4-patiënten te zien en hen in de eerdere SMS-stadia te vangen. Hoe eerder het stadium waar de patiënt zich in bevindt hoe kleiner en (kosten)effectiever de behandeling is.”
Testfase van het SMS-zakkaartje, het Spinale Metastase Stadiëring-systeem: hoe urgent is deze patiënt en wat moet ik nú doen. (klik voor volledig zakkaartje)
Deze SMS-ontwikkeling wil je versnellen met voorspelmodellen. Hiervoor ben je bezig een samenwerking op te zetten met collega’s in Singapore en je maakt gebruik van AI. Hoe werkt dit in de praktijk en wat zijn je verwachtingen?
“Radiologen kunnen heel veel zien en opmerken in scans, maar deep learning-processen via artificial intelligence kunnen intussen ook de relevante veranderingen tussen scans detecteren. Aangezien bij mensen die kanker hebben of hadden vaak routinematig scans worden gemaakt, liggen hier kansen voor vroegdetectie. AO Spine-collega’s in Singapore ontdekten dat bij wat wij SMS4-patiënten zouden noemen, al in eerdere, routinematig gemaakte CT-scans de veranderingen zichtbaar waren en grotendeels werden herkend door zo’n deep learning-model. Waarom viel dat niet eerder op? Simpelweg omdat het voor de radioloog ondoenlijk is om alles te bekijken op een routine scan. Inmiddels hebben we contact met Singapore en we willen gaan kijken hoe hun model zich houdt binnen onze populatie. Als dat goed werkt, zijn er wellicht kansen voor nadere samenwerking om dat algoritme via AO Spine verder te valideren en te kijken of we het kunnen inzetten als een tool die óf direct ‘meekijkt’ bij het maken van een scan, óf die wordt ingebouwd in de scansoftware. Dit is belangrijk voor SMS4-patiënten, maar ook al bij SMS3 en SMS2. We hopen dat dergelijke ontwikkelingen bijdragen aan het eerder ontdekken van wervelmetastasen tijdens routine follow-up, zodat we eerder kunnen behandelen en spoedinterventies kunnen voorkomen. Alleen al qua directe kosten-management is dit enorm interessant, want een operatie kost drie keer zoveel als geavanceerde radiotherapie en dan vergeten we nog even de kosten die horen bij een dwarslaesie die niet meer herstelt.”
Om wervelmetastasen eerder te kunnen herkennen en behandelen, zijn jullie wervelkolomchirurgen en radiotherapeuten in 2017 een multidisciplinaire polikliniek gestart. Hoe heeft dit zich ontwikkeld tot het Oncomid Botmetastasen Initiatief (OBI)?
“Dit vraagt een inleiding: een jaar of zestien geleden was ik een tijdje op bezoek in Vancouver, bij professor Charles Fisher (*2). Daar waren ze bezig met de SINS, de Spinal Instability Neoplastic Score – een maat voor wervelkolom(in)stabiliteit. In 2010 was ik weer terug, net staflid, en na een onderwijssessie kwam ik in gesprek met het afdelingshoofd van de radiotherapie. We hadden het over de SINS en hij zei: ‘Dat is nou precies wat wij ook nodig hebben.’ Met veel plezier hield ik voor hun team een SINS-presentatie. Mijn boodschap: als de SINS (met een schaal van nul tot achttien) zeven of hoger is, moet je mij bellen. En ja, dat deden ze! Binnen een jaar kende ik bijna alle radiotherapeuten en dat bleek het begin van verdergaande samenwerking. De volgende stap: samen patiënten zien. Want waarom zou je dat apart blijven doen en elkaar dan telefonisch bijpraten? De patiënten vonden het fantastisch. Wij ook. De oncologen in de regio vonden deze samenwerking wel heel handig; meer en meer verwezen ze naar ons. Daar wilden we op een gegeven moment een volgende stap in zetten en we zijn gestart met een vast, wekelijks, ‘inbel-moment’ om cases te bespreken voorafgaand aan een eventuele verwijzing. Dit overleg en die samenwerking zetten zich voort en samen stapten we naar het al bestaande regionale netwerk Oncologie Midden-Nederland, Oncomid. Zo werden we in 2022 het Oncomid Botmetastasen Initiatief en zijn we binnenkort definitief bij Oncomid vindbaar.”
Wat zijn zaken waar jullie mee te maken hadden en hebben: wat helpt en wat vertraagt?
“Nou, we zijn gericht op samenwerking: binnen Nederland en daarbuiten. Oncomid als zodanig is natuurlijk een samenwerkingsverband en ik noemde al de mogelijke samenwerking vanuit AO Spine met Singapore. Ook werken we samen met andere Nederlandse wervelkolomspecialisten die geïnteresseerd zijn in en werken aan onderzoek naar wervelmetastasen en de behandeling daarvan. Dat gaat prettig, dat stimuleert en samen komen we verder. Samenwerken als zodanig, dat is ook een onderwerp waar organisaties en raden van bestuur gevoelig voor zijn omdat het de meest logische weg is naar de juiste zorg op de juiste plaats. Tegen vertraging lopen we soms op bij het zoeken naar financiering, vooral als er onverwachte randvoorwaarden zijn die voor onszelf niet altijd direct logisch of relevant lijken. En in de samenwerking met radiologen houden we rekening met hun hoge workload. Voor de langere termijn zie ik het liefst dat wat we opzetten, zichzelf in stand gaat houden, los van enthousiaste individuen. Zo zie ik voor me dat de drie kernsignalen en de SMS-fasen vaste denk- en handelswijzen worden en blijven.”
Als je kijkt naar je loopbaan, wat is het waarvan je nu zegt: ‘Dat had ik eerder willen weten!’
“Als student Geneeskunde zag ik op tv een programma waar professor Taminiau een omkeerplastiek verrichtte. Fantastisch! Dat was natuurlijk geen rechttoe rechtaan orthopedie; het vroeg lef en samenwerking met andere disciplines. Daar, waar het ene specialisme stopt en het andere start, dát vind ik interessant en dáár is waar ik denk dat de grootste innovaties plaatsvinden. De studie Geneeskunde vond ik best saai, maar mijn promotietraject was geweldig omdat ik kon verkennen wat nog meer mogelijk is door samen te werken met bijvoorbeeld ingenieurs image processing en technisch geneeskundigen; enorm interessant en stimulerend. Voor de studenten nu hoop ik dat ze al tijdens hun studie een brede blik kunnen ontwikkelen. Niet iedereen hoeft altijd de randen op te zoeken, maar als je weet waar jouw specialisme en die van je collega’s elkaar raken, overlappen, aanvullen, wordt het voor jezelf interessanter en heb je je patiënten uiteindelijk meer te bieden.”
Veel dank voor het gesprek, Jorrit-Jan.
Meer informatie, inspiratie en literatuur:

Jorrit-Jan Verlaan
Jorrit-Jan, al per 1 december 2020 ben je bij het UMC Utrecht geïnstalleerd als hoogleraar ‘Mobiliteit bij wervelmetastasen’. Vrijdagmiddag 25 april 2025 betrad je het podium voor je oratie. Je gaf deze als titel mee: ‘Zorgeloos het weekend in’. Hoe veelzeggend is die titel?
“Die vertraging had zo zijn oorzaken, zoals de Covid-pandemie. In 2024 was er ruimte voor mijn oratie op een paar donderdagen, maar ik wilde deze per se op een vrijdagmiddag uitspreken. Want op vrijdagmiddag, vaak rond vieren, gaan in UMC’s geheid veel piepers af, waarbij perifere ziekenhuizen een spoed melden. Bij ons zijn dat vaak patiënten waarbij eerder een wervelmetastase is vastgesteld en waarbij de patiënt in de voorgaande dagen neurologische uitval heeft ontwikkeld. Echte spoed dus, maar bovengemiddeld vaak verwezen op vrijdag. En ja, dan ga je diezelfde avond nog opereren om te redden wat er te redden valt.
Nu weet iedereen die dit leest dat het ziekenhuis vanaf vrijdag-namiddag minder bemenst is en dat zorg dan én extra belastend én duurder is. Bovendien komen we er bij mensen met een wervelmetastase en neurologische uitval aan het einde van zo’n weekend te vaak achter dat de situatie niet voldoende is verbeterd doordat de druk op het ruggenmerg al te lang heeft bestaan. Oftewel: om zorgeloos het weekend in te kunnen, móeten we die spoedsituaties voorkomen en symptomatische wervelmetastasen eerder herkennen.”
Eerder herkennen dat een kankerpatiënt uitzaaiingen heeft in de wervelkolom: wat maakt dit lastig?
“Wanneer we spreken over mensen met kanker, dan kan iedereen zich voorstellen dat het een heel diverse groep is. Voor sommige patiënten met wervelmetastasen is er, zeker in de laatste fase van het leven, geen sterke behandelwens anders dan het verlichten van symptomen. Er zijn ook patiënten met een levensverwachting van meerdere jaren; voor hun kwaliteit van leven kan het verschil tussen een vroege en latere herkenning enorm zijn. Ik richt me op deze groep patiënten en voor hen, hun huisarts en hun specialist kan het lastig zijn eerdere signalen te herkennen, want dat is niet altijd even makkelijk. Immers, een van de eerste en belangrijkste symptomen van een wervelmetastase is rugpijn en dat komt bij de gezonde bevolking ontzettend vaak voor. Dat een wervelmetastase zich snel kan ontwikkelen en onomkeerbare gevolgen kan hebben, is ook niet altijd bekend.”
Jaarlijks krijgen in Nederland naar schatting 25.000 mensen de diagnose wervelmetastase. Hoe zie je het voor je dat deze mensen eerder de juiste zorg krijgen?
“Dit start bij meer bewustwording en alert zijn. Ken je de krachtige campagnes van de Hartstichting over het herkennen van een hartaanval of een beroerte? Zo eenvoudig wil ik het maken. We hebben drie kernsignalen omschreven:
Signaal 1: Nieuw ontstane rugpijn?
Signaal 2: Voorgeschiedenis met kanker?
Signaal 3: Verergert de rugpijn bij lopen of verandering van houding?
Dat de rugpijn nieuw is, is relevant. De kankervoorgeschiedenis ook. De pijnverergering bij beweging duidt op instabiliteit van de wervelkolom. Dit benadrukt de urgentie. Bij het beantwoorden van deze drie vragen heb je geen lab nodig, geen scan, of wat dan ook. Het zijn duidelijke, begrijpelijke en makkelijk te onthouden vragen met als antwoord: ja of nee. Het vervolg is óók duidelijk: bij drie keer ‘Ja’ is op zeer korte termijn een CT-scan van de gehele wervelkolom nodig. Dit instrument zijn we aan het testen en ik ben heel benieuwd hoe sterk deze tool blijkt te zijn. Met deze korte en concrete toetsing willen we als eerste de tweede lijn trainen, dat zijn de regionale verwijzende ziekenhuizen. Daarna ben ik benieuwd hoe het werkt in de eerste lijn. De huisarts en patiënt zien we dan samen als eenzelfde ‘lijn’: zij kunnen deze vragen samen doorlopen. Hoe mooi zou het zijn als we zo, zeg, tachtig procent van de spoedgevallen kunnen voorkomen. Dat is winst in kwaliteit van leven en tegelijkertijd is het minder kostbaar in geld en capaciteit – dat blijkt uit het promotieonderzoek van collega Floris van Tol (*1).”
De vervolgstap op de vroege signalering is het SMS-systeem. Wat is dat en hoe gaat dit systeem bijdragen aan een zorgelozer weekend?
“Het Spinale Metastase Stadiëring-systeem, het SMS-systeem, is relevant wanneer een wervelmetastase al is gediagnosticeerd. SMS geeft direct zicht op: hoe urgent is deze patiënt en wat moet ik nu doen. Het SMS-systeem kent vier fasen die het natuurlijk beloop van wervelmetastasen weergeven: 1. Asymptomatisch, 2. Inflammatoire pijn, 3. Mechanische pijn en 4. Neurologische uitval. Zonder interventie zullen veel patiënten deze vier fasen in deze volgorde doorlopen, maar hoelang de fasen duren, verschilt per persoon. Wanneer een of meerdere metastasen in de wervelkolom ontstaan en langzaam beginnen te groeien, merk je daar als patiënt eerst nog niet veel van. Dan valt als eerste de pijn op. Meer of minder uitgesproken, vaak het eerst voelbaar in de nacht, als bonkende pijn in de rug. Dan wordt de pijn overdag merkbaar, bij bewegen en bij houdingsverandering. Als de tumor nog verder groeit, verzakken of verbrijzelen wervels en dat is heel pijnlijk bij het belasten van de rug. Als laatste raken ruggenmerg en zenuwen bekneld: er is neurologische uitval, een dwarslaesie, en als het tegenzit omdat het te lang duurt, is dat onomkeerbaar.
We hebben zakkaartjes ontwikkeld met daarop een soort flow chart, voor de behandelaars in de tweede lijn die dit soort patiënten vaak zien. Als eerste is de vraag: is er neurologische uitval? Zo ja, dan betreft het een spoedpatiënt, SMS4, en is het advies direct contact op te nemen met het centrum dat dit soort patiënten kan behandelen. Is er nog geen uitval, maar laat een scan wel zien dat de tumor het ruggenmerg volledig verdrukt? Dan is het ook SMS4, want de uitval kan elk moment optreden.
Heeft de patiënt mechanische pijn (dat is pijn die optreedt bij lopen of verandering van houding) en laat de scan zien dat een of meerdere wervels ernstig zijn aangetast, dan betreft het SMS3. De urgentie is iets minder hoog, maar snelle actie is gewenst en de flow chart geeft aan welke actie dat is. Ook wanneer de scan instabiliteit toont zonder mechanische pijn, dan betreft het SMS3, want gezien de situatie kan de ellende ieder moment starten en dat wil je voor zijn.
Bij SMS2 is er wel pijn maar deze is niet mechanisch en er bestaat ook geen neurologische uitval. We hopen dat we meer en meer de mensen met wervelmetastasen op dit niveau gaan herkennen. Want in deze fase is opereren niet nodig en kan een bestraling heel effectief en kostenefficiënt zijn. In sommige gevallen zou een bestraling zelfs bij SMS1, de fase zonder symptomen, waarschijnlijk nuttig kunnen zijn om te voorkomen dat pijn of uitval überhaupt optreedt.
We hopen door toegenomen bewustwording en alertheid steeds minder SMS4-patiënten te zien en hen in de eerdere SMS-stadia te vangen. Hoe eerder het stadium waar de patiënt zich in bevindt hoe kleiner en (kosten)effectiever de behandeling is.”

Testfase van het SMS-zakkaartje, het Spinale Metastase Stadiëring-systeem: hoe urgent is deze patiënt en wat moet ik nú doen. (klik voor volledig zakkaartje)
Deze SMS-ontwikkeling wil je versnellen met voorspelmodellen. Hiervoor ben je bezig een samenwerking op te zetten met collega’s in Singapore en je maakt gebruik van AI. Hoe werkt dit in de praktijk en wat zijn je verwachtingen?
“Radiologen kunnen heel veel zien en opmerken in scans, maar deep learning-processen via artificial intelligence kunnen intussen ook de relevante veranderingen tussen scans detecteren. Aangezien bij mensen die kanker hebben of hadden vaak routinematig scans worden gemaakt, liggen hier kansen voor vroegdetectie. AO Spine-collega’s in Singapore ontdekten dat bij wat wij SMS4-patiënten zouden noemen, al in eerdere, routinematig gemaakte CT-scans de veranderingen zichtbaar waren en grotendeels werden herkend door zo’n deep learning-model. Waarom viel dat niet eerder op? Simpelweg omdat het voor de radioloog ondoenlijk is om alles te bekijken op een routine scan. Inmiddels hebben we contact met Singapore en we willen gaan kijken hoe hun model zich houdt binnen onze populatie. Als dat goed werkt, zijn er wellicht kansen voor nadere samenwerking om dat algoritme via AO Spine verder te valideren en te kijken of we het kunnen inzetten als een tool die óf direct ‘meekijkt’ bij het maken van een scan, óf die wordt ingebouwd in de scansoftware. Dit is belangrijk voor SMS4-patiënten, maar ook al bij SMS3 en SMS2. We hopen dat dergelijke ontwikkelingen bijdragen aan het eerder ontdekken van wervelmetastasen tijdens routine follow-up, zodat we eerder kunnen behandelen en spoedinterventies kunnen voorkomen. Alleen al qua directe kosten-management is dit enorm interessant, want een operatie kost drie keer zoveel als geavanceerde radiotherapie en dan vergeten we nog even de kosten die horen bij een dwarslaesie die niet meer herstelt.”
Om wervelmetastasen eerder te kunnen herkennen en behandelen, zijn jullie wervelkolomchirurgen en radiotherapeuten in 2017 een multidisciplinaire polikliniek gestart. Hoe heeft dit zich ontwikkeld tot het Oncomid Botmetastasen Initiatief (OBI)?
“Dit vraagt een inleiding: een jaar of zestien geleden was ik een tijdje op bezoek in Vancouver, bij professor Charles Fisher (*2). Daar waren ze bezig met de SINS, de Spinal Instability Neoplastic Score – een maat voor wervelkolom(in)stabiliteit. In 2010 was ik weer terug, net staflid, en na een onderwijssessie kwam ik in gesprek met het afdelingshoofd van de radiotherapie. We hadden het over de SINS en hij zei: ‘Dat is nou precies wat wij ook nodig hebben.’ Met veel plezier hield ik voor hun team een SINS-presentatie. Mijn boodschap: als de SINS (met een schaal van nul tot achttien) zeven of hoger is, moet je mij bellen. En ja, dat deden ze! Binnen een jaar kende ik bijna alle radiotherapeuten en dat bleek het begin van verdergaande samenwerking. De volgende stap: samen patiënten zien. Want waarom zou je dat apart blijven doen en elkaar dan telefonisch bijpraten? De patiënten vonden het fantastisch. Wij ook. De oncologen in de regio vonden deze samenwerking wel heel handig; meer en meer verwezen ze naar ons. Daar wilden we op een gegeven moment een volgende stap in zetten en we zijn gestart met een vast, wekelijks, ‘inbel-moment’ om cases te bespreken voorafgaand aan een eventuele verwijzing. Dit overleg en die samenwerking zetten zich voort en samen stapten we naar het al bestaande regionale netwerk Oncologie Midden-Nederland, Oncomid. Zo werden we in 2022 het Oncomid Botmetastasen Initiatief en zijn we binnenkort definitief bij Oncomid vindbaar.”
Wat zijn zaken waar jullie mee te maken hadden en hebben: wat helpt en wat vertraagt?
“Nou, we zijn gericht op samenwerking: binnen Nederland en daarbuiten. Oncomid als zodanig is natuurlijk een samenwerkingsverband en ik noemde al de mogelijke samenwerking vanuit AO Spine met Singapore. Ook werken we samen met andere Nederlandse wervelkolomspecialisten die geïnteresseerd zijn in en werken aan onderzoek naar wervelmetastasen en de behandeling daarvan. Dat gaat prettig, dat stimuleert en samen komen we verder. Samenwerken als zodanig, dat is ook een onderwerp waar organisaties en raden van bestuur gevoelig voor zijn omdat het de meest logische weg is naar de juiste zorg op de juiste plaats. Tegen vertraging lopen we soms op bij het zoeken naar financiering, vooral als er onverwachte randvoorwaarden zijn die voor onszelf niet altijd direct logisch of relevant lijken. En in de samenwerking met radiologen houden we rekening met hun hoge workload. Voor de langere termijn zie ik het liefst dat wat we opzetten, zichzelf in stand gaat houden, los van enthousiaste individuen. Zo zie ik voor me dat de drie kernsignalen en de SMS-fasen vaste denk- en handelswijzen worden en blijven.”
Als je kijkt naar je loopbaan, wat is het waarvan je nu zegt: ‘Dat had ik eerder willen weten!’
“Als student Geneeskunde zag ik op tv een programma waar professor Taminiau een omkeerplastiek verrichtte. Fantastisch! Dat was natuurlijk geen rechttoe rechtaan orthopedie; het vroeg lef en samenwerking met andere disciplines. Daar, waar het ene specialisme stopt en het andere start, dát vind ik interessant en dáár is waar ik denk dat de grootste innovaties plaatsvinden. De studie Geneeskunde vond ik best saai, maar mijn promotietraject was geweldig omdat ik kon verkennen wat nog meer mogelijk is door samen te werken met bijvoorbeeld ingenieurs image processing en technisch geneeskundigen; enorm interessant en stimulerend. Voor de studenten nu hoop ik dat ze al tijdens hun studie een brede blik kunnen ontwikkelen. Niet iedereen hoeft altijd de randen op te zoeken, maar als je weet waar jouw specialisme en die van je collega’s elkaar raken, overlappen, aanvullen, wordt het voor jezelf interessanter en heb je je patiënten uiteindelijk meer te bieden.”
Veel dank voor het gesprek, Jorrit-Jan.
Meer informatie, inspiratie en literatuur:
- Publiekswebsite UMC Utrecht: “Herken uitzaaiingen wervelkolom op tijd!”
- Oncomid
- 1 Floris van Tol. Towards Better Patient Journeys in Metastatic Spinal Disease (2023) UMC Repository (Dissertation)
- 2 Charles G Fischer et al. A novel classification system for spinal instability in neoplastic disease: an evidence-based approach and expert consensus from the Spine Oncology Study Group. Spine (Phila Pa 1976). 2010 Oct 15;35(22):E1221-9. doi: 10.1097/BRS.0
- AO Spine Knowledge Forum Tumor