15 mei 2025

Gaan we richting een tekort aan orthopeden-in-spé?

Het lijkt erop dat naast de Jonge Klaren-situatie, waarbij maximaal vijf jaar geleden afgestudeerde orthopedisch chirurgen moeilijk een vaste aanstelling kunnen vinden, personeelskrapte kan opduiken. Hoe zit dat? En wat is nodig? Opleider Edwin Jansen en aios Alexandra Leenders gingen in gesprek over onder andere werkplezier, de balans werk-privé en over werving en selectie betreffende het mooiste vak dat er is.

Edwin: “Tegenwoordig is het vaak lastig om een enthousiaste anios te vinden. Veel assistenten 
blijken niet in een ziekenhuis te willen werken en kiezen ook om die reden niet voor het vak van 
orthopedisch chirurg. Hoe kijk jij daarnaar, Alexandra, als vijfdejaars aios met ook ervaring als anios?” 

Alexandra: “Ik zie het ook om me heen en weet dat het niet alleen bij orthopedie speelt; het betreft 
alle specialismen. Het is gewoon niet meer vanzelfsprekend dat mensen zich helemaal met hun vak, 
hun beroep, hun specialisme vereenzelvigen. Dat geldt voor mij, ik ben 32 jaar, en het geldt nog 
meer voor de jongere collega’s. Jonge mensen willen zeker hard werken, maar ze hebben ook andere 
interesses en ze hebben behoefte aan een identiteit buiten het ziekenhuis. Er zijn al veel 
mogelijkheden om bijvoorbeeld je interesse in onderzoek of management uit te breiden, maar wie 
interesse heeft in maatschappelijke onderwerpen die niet direct gelinkt zijn aan bínnen het 
ziekenhuis, zoekt daar toch ruimte voor. En dan is het natuurlijk ook nog zo dat er in de leeftijd van 
25 – 35 jaar heel veel in je persoonlijke leven verandert: relaties, ouderschap, een woning vinden en 
een sociaal leven opbouwen. Meer dan vroeger werken beide partners. En vaak hebben beide 
partners veeleisende banen. Stel dat er kinderen komen, dan is het een heel geregel met de 
kinderopvang. 

Wat ik maar wil zeggen: het leven is méér dan orthopedisch chirurg zijn. Het zou mooi zijn als we die 
stap samen maken: dat als iemand ook graag coach van een voetbalteam wil zijn, mantelzorg wil 
leveren, gewoon wat vaker beschikbaar wil zijn als ouder, dat daar niet alleen tijd en gelegenheid 
voor is, maar dat we het ook meer gaan waarderen. Dat mag al starten in de werving: dat we niet 
alleen kijken naar de academicus, naar de inhoud, maar naar de totale persoon, de mens.” 

Ze vervolgt: “Het ziekenhuis als systeem is uitgegroeid tot een vrij log systeem. Al decennia wordt het 
steeds complexer, met schijnbaar meer aandacht voor het systeem dan voor de medewerker. De 
regel dat iemand 48 uur werkt en dat daarvan 10 uren niet betaald worden: zulke zaken behoeven 
aandacht. In CAO-onderhandelingen ligt het al op tafel om af te schaffen. Geneeskundestudenten 
zien en horen dit. Ze zien en horen ook de verhalen van studenten die andere studierichtingen doen 
en ze weten dat er banen zijn waar hybride werken tot de mogelijkheden behoort. Thuiswerken in de 
zorg is natuurlijk niet mogelijk, dat begrijpt iedereen. Het gaat er wel om samen te kijken naar 
mogelijkheden die de balans werk-privé meer recht doet. Meer flexibiliteit in schema’s, in starttijden, 
bijvoorbeeld.” 

Edwin is geïnteresseerd. “Je pleidooi om meer naar jonge collega’s en naar mogelijk aankomende 
collega’s te luisteren, spreekt me aan. Evenals je oproep tot meer flexibiliteit. Hoe krijgen we de 
jonge mensen hierin mee?”  

“Dat is ‘eenvoudig’”, zo benoemt Alexandra dit bewust met aanhalingstekens. “Je laat ‘gewoon’ het 
goede voorbeeld zien. Als een collega met jonge kinderen drie keer per week gestrest het pand 
verlaat omdat de kinderopvang bijna sluit, dan zijn er coassistenten en assistenten orthopedie die 
denken: hmm, wil ik dit wel? Zijn zaken daarentegen góed geregeld, dan gaat het als vanzelf van 
mond tot mond. Ondersteun je deze beweging ook vanuit je werving, dan geef je een duidelijke 
boodschap. Ik ben ervan overtuigd dat dat het verschil maakt. 
Maar hoe zie jij dat? Wat is de situatie in Zuyderland? Wat doen jullie om aniossen te werven, de 
werksfeer te verbeteren en om het werkplezier te vergroten?” 

Edwin: “De laatste tijd hebben we een aantal zaken veranderd in ons ziekenhuis. Of dat er 
rechtstreeks aan bijdraagt dat we nog geen moeite hebben om aniossen te vinden, weet ik niet 
helemaal zeker, maar het draagt er zeker aan bij. Het begint er al mee dat wij willen dat de 
coassistenten die bij onze vakgroep komen een leuke tijd hebben. Zo benoemen we dat: een leuke 
tijd. Daarvoor zetten we ons allemaal in. Dan moet je denken aan zaken als: hun foto hangt in de 
gang, met hun naam erbij, zodat iedereen weet wie wie is. Ze krijgen een onboarding-programma 
waardoor ze snel wegwijs zijn en ze ontvangen een schema met wanneer ze waar verwacht worden. 
Vervolgens zijn ze overal bij, zien we hen als volwaardige teamleden en mag iedereen altijd vragen 
stellen. Iedere week is er een evaluatie, waarna de opleiders met iedere coassistent persoonlijk de 
tops en tips doornemen. We investeren hierin omdat we iedereen als persoon willen zien, als 
individu. En we willen dat mensen zich hier welkom en thuis voelen, zodat ze een goed beeld hebben 
van wat wij doen en van hoe wij samenwerken. Inmiddels weten we dat het bewegingsapparaat in 
de basisopleiding lang niet zo goed uit de verf komt als tijdens de coschappen en ook daar maken we 
gebruik van. Natuurlijk hopen we vervolgens dat velen zullen kiezen voor een orthopedische 
specialisatie, en dat ze bij ons opgeleid willen worden.” 

Wat betreft het werkplezier, benoemt Edwin als eerste: overuren. “Het is belangrijk om structurele 
overuren te vermijden. Zijn ze er een keer, dan betalen we ze uit of we compenseren ze. Een ander 
punt is natuurlijk: het vak leren kennen. Iedere coassistent, aios en anios krijgt bij ons een goed 
overzicht van wat het vak inhoudt, van consulten tot multidisciplinair overleg en van het uitvoeren 
van orthopedische spreekuren tot de OK. Om dit volledig te ondersteunen hebben we een 
buddysysteem, waarbij iedere anios is gekoppeld aan een aios, en een mentorsysteem waarbij iedere 
aios is gekoppeld aan een staflid. Zo zijn collega’s vanuit de werkgroep rolmodel voor de tijdelijke 
collega’s en zo nemen we hen met enthousiasme mee in de inhoud en in de sfeer. Kijk, er is gewoon 
geen leuker vak dan de orthopedie. Dat is onze kern van het werkplezier en alles daaromheen zou 
daar geen afbreuk aan mogen doen. Al baal ik best weleens, bijvoorbeeld als het spreekuur enorm 
druk is en uitloopt.” 

“Dat is volgens mij iets wat structureel aandacht nodigt heeft, de spreekuur-druk, want het 
zorglandschap verandert”, meent Alexandra. “Veel standaardprocedures worden nu in ZBC’s gedaan, 
waardoor de klachten van patiënten in ziekenhuizen complexer zijn. Dat geeft vaak zoveel meer 
tijdsdruk per consult dat je bijna geen tijd hebt voor de patiënt als persoon. Dat is zeer spijtig. Bij het 
MUMC+ experimenteren we nu consulten van 30 minuten en dat geeft zowel de patiënt als de 
specialist rust. Dat draagt zeker bij aan meer werkplezier.”  

Edwin: “Ja, natuurlijk. Wat ik dan wel weer lastig vindt, zijn de wachttijden. Bij een langer consult kan 
ik minder patiënten zien en loopt de wachttijd op. Het zou mooi zijn als we hierin een gulden 
middenweg kunnen vinden.”

Alexandra: “Ik wil vooral het punt maken, dat daar waar veranderingen in het systeem, in de 
omstandigheden, kunnen bijdragen aan het werkplezier én aan betere zorg, dat we dát prioriteit 
geven. Zo kan AI-ondersteuning bieden bij dossieropbouw en -analyse: laten we dat gebruiken. Dat 
geeft niet alleen meer ruimte voor ons vak, maar ook voor ons privé; het gaat misschien net de 
mogelijkheid bieden om wel bij het 10-minutengesprek van je kind te zijn.” 

Edwin: “Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Er zijn tijden geweest dat geen staflid voor zeven 
of acht uur ’s avonds naar huis ging. Gelukkig kan dat anders en gaat in principe iedereen hier tussen 
vijf en zes uur naar huis – als het even kan vertrekken we allemaal tegelijk. Zo dragen we samen zorg 
voor elkaars balans in werk en privé.” 

Alexandra: “Vragen jullie weleens naar de mening, de ambities en de verwachtingen van de 
coassistenten, anios en de aios? Deze jonge mensen komen ‘overal’ en hebben het onderling 
natuurlijk zowel over het mooie vak als over de werkomstandigheden en het werkplezier. Vragen 
jullie weleens wat ze zouden willen veranderen? Daar komen zeker heel verrassende zaken uit naar 
voren. Zo was er eens een coassistent die ons vroeg; jullie zijn zoveel bezig met sport en bewegen, 
hoe komt het dat jullie niet wekelijks een sport- of beweegmoment hebben met de gehele 
vakgroep?” 

Edwin: “Dat is zowel out of the box als bull’s eye! We stimuleren aios en anios om in commissies en 
dergelijke zitting te nemen. Ik weet zeker dat steeds meer naar jonge mensen geluisterd wordt. 
Vroeger gebeurde dat nauwelijks. Nu hoor je toch: wat vindt de VOCA ervan? En de VEJOS?” 
Alexandra: “Ik ben blij dat te horen. Want natuurlijk kopiëren wij jongeren heel veel van hoe we zien 
dat het er in vakgroepen aan toe gaat. Maar het stoot dus ook weleens af. Het zou fijn zijn als de 
zaken waar jongeren mee te maken hebben, tegenaanlopen en gewoon wensen of nodig hebben, de 
aandacht krijgen die ze verdienen. Als medisch specialismen aantrekkelijk willen blijven voor de 
huidige en komende generaties geneeskundestudenten, dan vraagt die aandacht voor werkplezier en 
de balans werk-privé meer prioriteit – net zoals de mening, wensen en ervaringen van de ervaren 
collega’s van grote waarde blijven.” 


Alexandra Leenders, vijfdejaars AIOS in het Maastricht UMC+: “Hier in opleidingsregio Zuid heb ik al 
in alle ziekenhuizen gewerkt, als anios of als aios. Ik doe promotieonderzoek naar 
unicompartimentele knieprothesen, neem de taak van ‘oudste aios’ waar, deed al eens een traveling 
fellowship in Portugal en vorig jaar heb ik een half jaar onbetaald verlof genomen om te reizen. Dat 
leidde tot de wens om nog een fellowship in het buitenland te doen; dat heb ik inmiddels kunnen 
regelen in Buenos Aires, Argentinië. Mijn vrije tijd vul ik het liefst met wielrennen, tennissen, 
snowboarden en met muziek luisteren en maken.”

Edwin Jansen werkt als orthopedisch chirurg in het Zuyderland Medisch Centrum. “Ook ik ben in 
regio Zuid opgeleid. In het Maasland Ziekenhuis Sittard begon ik als anios en daar heb ik Hans van Os 
opgevolgd. Ik promoveerde op gewrichtskraakbeenherstel en inmiddels ben ik al meerdere jaren met 
veel plezier opleider in het Zuyderland Medisch Centrum: voor assistenten orthopedie, onze fellow 
sportorthopedie en ik verzorg de keuzestage orthopedie voor de huisartsen in opleiding. Bij de NOV 
ben ik lid van het Concillium en ik ben lid van de Commissie Cultuur: een relatief nieuwe commissie 
die de diversiteit en inclusiviteit in de orthopedische wereld probeert te verbeteren. Op de komende 
jaarvergadering worden de resultaten van onze enquête met alle leden gedeeld. Binnen de 
orthopedie richt ik me, naast het opleiden, op de sportorthopedie en ben ik consulent bij de betaald 
voetbalorganisaties Fortuna Sittard en MVV.” 
Om u beter van dienst te zijn, maakt de website gebruik van cookies.